Nieuws
Nieuws overzicht
nederland

Rouwservice Nederland bouwt voort aan landelijke dekking

23 maart 2023

Onlangs gaf directeur Frank van Splunter van Rouwservice Nederland een interview aan het vakblad ‘Uitvaart’ over ‘Overnames in facilitaire dienstverlening’. Voor wie dit gemist heeft kan het hier nog eens rustig teruglezen.

Auteur: Arthur Schiphorst

Met de recente overnames door Rouw­service Nederland (RSN) beweegt de markt voor facilitaire diensten zich richting slechts enkele grote landelijke aanbieders. Het bedrijf telt nu dertien vestigingen. ‘Het doen van overnames is geen doel op zich.’

Met de overnames van AVN Uitvaartondersteuning en Rouw­service Flevoland & Gelderland in respectievelijk december en januari heeft RSN de landelijke dekking waarnaar het streeft, bijna bereikt. Alleen de provincies Friesland en Groningen vormen nog open plekken op de kaart van Nederland. “Daar ligt zeker onze ambitie, maar het doen van overnames is geen doel op zich. Het moet wel passen.” Het bedrijf is volgens directeur Frank van Splunter op dit moment niet actief op zoek naar mogelijke overnamekandida­ten. “Als er zich een mogelijkheid voordoet, wordt er altijd serieus naar gekeken.”

Balans vinden
Belangrijker is het voor hem om de energie te stoppen in de integratie van de nieuwe vestigingen. Hij doelt daarmee op het vinden van de balans tussen een nationaal opererend bedrijf en de lokaal georgani­seerde vestigingen. Die laatste gaan na de overname allemaal verder onder de vlag en het merk van RSN, maar hebben hun eigen historie en cultuur waarmee de klanten in de regio bekend zijn. Die klanten bestaan met name uit uitvaartverzorgers, zorginstellingen en ziekenhuizen.

Specialist
Sinds de doorstart na het faillissement in 2017 is het bedrijf stap voor stap gegroeid. In februari 2020 werd Blanker/TCR uit Vlis­singen en in juli 2020 De Wit Overledenen­zorg uit Zeist overgenomen. Anderhalf jaar later werd van Kleef Vervoer uit Hengelo toegevoegd. Met de eerder genoemde recente overnames in december en januari staat de teller op dertien vestigingen en tweehonderd medewerkers. “We zijn een specialist in rouw- en staatsievervoer, in laat­ste verzorging en thuisopbaringen. We zijn geen uitvaartverzorgers en zoeken ook niet naar aanpalende diensten. Wat we doen, willen we goed doen. We komen vaak als eerste binnen. De dienstverlening moet dus meteen goed zijn.”

Wat je doet, verandert niet
Daarvoor vertrouwt Van Splunter op de ervaring en het vakmanschap dat aanwezig is. Overnamekandidaten worden getoetst op professionaliteit, betrokkenheid en kwaliteit. “Want het werk gaat tijdens de overname gewoon door. Vanuit ons hoofdkantoor is er ondersteuning op het gebied van human resources, financiële administratie en andere organisatorische zaken, maar de lokale on­derneming moet gewoon kunnen doordraaien. We delen onderling kennis en ervaring, om onszelf weer te verbeteren. Ik wil dat er voor de medewerkers op de nieuwe vesti­gingen niet te veel in één keer verandert. Er staat dan wel een andere werkgever op je loonstrookje, maar het werk blijft vertrouwd. Wat je doet, verandert niet. Hoe je dat doet, daar kijken we als management goed naar. Met aandacht voor het naleven van de cao en de arbeidsomstandigheden. We drukken dus niets door, maar ontwikkelen.”

Schaalgrootte
De ontwikkeling naar een landelijk opere­rende organisatie heeft nogal wat voeten in de aarde. “Uiteindelijk moeten we zorgen voor standvastig beleid en duidelijke kaders. We investeren om de bestaande diensten naar een zo hoog mogelijk niveau te tillen. Dat betekent bijvoorbeeld verduurzaming van het wagenpark en het verbeteren van de processen. Daarvoor is schaalgrootte nodig. Voor landelijke dekking hebben we volume nodig. We willen één merk zijn, dat staat voor de eigen werkwijze en kwaliteit, waar klanten en medewerkers op kunnen re­kenen. Dat is een hele klus, die alle aandacht vraagt.”

Barbecue
Terugkijkend op de afgelopen vijf jaar klinkt de directeur al met al tevreden. “Het was een intense en prettige periode. Bij de doorstart stonden we op 10-0 achterstand en probeer je weer op een voorsprong te komen. Het faillissement had niet zozeer met de kwaliteit van de medewerkers van RSN te maken. Daar speelden heel andere factoren een rol. Klanten en medewerkers hielden elkaar goed vast tijdens deze periode, dat was heel bijzonder om mee te maken. Nagenoeg al onze klanten zijn gebleven. Klanten organiseerden toen een barbecue voor onze medewerkers. Die barbecue is er nog steeds, nu organiseren wij hem.’’ De toen­malig operationeel-directeur constateert dat er ‘aan de voorkant’ weinig hoefde te veranderen. “Het materieel, de mensen, dat was goed. Maar we hebben onlangs bijvoor­beeld wel geïnvesteerd in nieuwe kleding. Het waren de financiële en administratieve processen en systemen die echt grondig zijn aangepakt. De komende jaren zullen we het bedrijf stap voor stap verder ontwikkelen.”